een code blijft mensenwerk

De nieuwe Governance Code Cultuur 2019 lost op zichzelf niks op. Dat zegt Jo Houben, directeur van Cultuur + Ondernemen, mede-opsteller van de onlangs gepresenteerde leidraad voor bestuurders en toezichthouders in de cultuursector. "Een code blijft een moreel kader en bestuurders en toezichthouders moeten daarmee kwesties oplossen."

De Governance Code Cultuur 2019 is een instrument voor goed bestuur en toezicht. De Code gaat over het gehele besturingsproces: beleid, besluitvorming, uitvoering, toezicht en verantwoording. De Code helpt bestuurders en toezichthouders bewust te reflecteren aan de hand van vragen als: ‘Hoe doen we het eigenlijk?’, ‘Waarom doen we het zo?’ en ‘Wanneer doen we het goed?’. Het gaat er niet om dat we alle regels kunnen afvinken, maar of er sprake is van bewust handelen. De Code bestaat uit acht principes die ruim gesteld zijn, maar ook verplichtend zijn. Daarom geldt voor de principes van de Governance Code Cultuur: ‘pas toe én leg uit’. Bij elk principe zijn aanbevelingen opgesteld die concrete aanwijzingen geven voor handelen. Voor de aanbevelingen geldt: ‘pas toe óf leg uit’. De code heeft tot doel ook de relatie met de ‘buitenwereld’ te versterken. Daarom is het zaak publiek, financiers en stakeholders te informeren over hoe de code wordt toegepast. Ook daar zijn de bestuurders en toezichthouders aan zet, maar nu gaat het om: ‘pas toe én leg uit’.

Uit de sector
De kennis en ervaring die de sector heeft opgebouwd is in deze nieuwe Governance Code Cultuur verwerkt. Inhoudelijk is de code vereenvoudigd en aangepast aan vragen uit de samenleving met aandacht voor onderwerpen als risicomanagement, belangenverstrengeling en openheid. Daarnaast zijn aanbevelingen uit de sector meegenomen. Zo zijn met name de verschillen tussen het raad-van-toezicht-model en het bestuur-model scherper geprofileerd. ‘Mag het compacter, eenvoudiger en overzichtelijker?’ was het commentaar van velen.De Governance Code Cultuur is de opbrengst van vier ronde tafelgesprekken en zo’n vijftig individuele consultaties.  De code wordt ondersteund door bestuurders, toezichthouders, brancheorganisaties, het Rijk, gemeenten, de VNG, fondsen en door een ‘Comité van Aanbeveling’. De herziening van de code is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Prins Bernhard Cultuurfonds. 

bron citaat Jo Houben: NRC