interview david wijnperle: focus op vrijwilligers

David Wijnperle schreef samen met Marike Kuperus, Inge Poorthuis en Peter van der Loo het boek Routeplanner voor verenigen. Op 4 juli verschijnt een nieuwe, bijgewerkte editie. In aanloop van de lancering van de nieuwe Routeplanner voor verenigen interviewen we alle auteurs. Dit keer gaan wij in gesprek met David Wijnperle. David leert verenigingen om te kijken vanuit de betrokkenheid van leden en vrijwilligers en hen zo beter te betrekken bij activiteiten en beleid. 

Wat motiveert David om steeds weer te focussen op het perspectief van de vrijwilligers?

 “Ik ben opgeleid in het vak tuintherapie, een vrij onbekende vorm van creatieve therapie. Mijn eerste baan was in een wijknatuurtuin, waar ik de begeleiding deed van alcohol- en drugsverslaafden, maar waar we bijvoorbeeld ook geveltuintjes onderhielden met wijkbewoners. Er waren vrijwilligers die kwamen puur voor het groen, vrijwillige begeleiders vanuit de GGZ en geleide vrijwilligers die werkten vanuit de sociale activering. Het was een mooie maar intensieve baan. Daar ontdekte ik dat je te maken kunt hebben met verschillende typen vrijwilligers, die verschillend gemotiveerd zijn en ieder om een andere begeleiding vragen. 

Tuinieren is een grote hobby gebleven, net als muziek maken, maar in mijn werk ontstond zo de focus op vrijwilligers. Mijn passie voor het verenigen en de rol van vrijwilligers zat er trouwens veel vroeger in. Ik ben opgegroeid in een dorp, waar voor jongeren weinig te doen was. Daarom had ik me als 16-jarige aangesloten bij een jongerensoos en een vereniging van plattelandsjongeren. Ik vond het leuk om binnen deze verenigingen bestuurlijk actief te zijn, evenementen te organiseren en mensen met elkaar te verbinden. Dit gaf mij een gevoel van saamhorigheid en liet me voelen wat de kracht van verenigen is: samen meer voor elkaar krijgen.”

Waarom ben je adviseur geworden?

“Mijn volgende baan bij het APJW (Algemeen Plattelands Jongeren Werk) was mij op het lijf geschreven: werken in een vereniging met plattelandsjongeren in een project rondom onder andere verantwoord alcoholgebruik. Maar toen ik daar de stap maakte naar een managementfunctie -ik werd vol ambitie adjunct-directeur-, ontdekte ik dat zo’n functie niet echt bij mij past. Ik ben gedreven door methodiek- en organisatieontwikkeling, maar was in de praktijk vooral bezig met afnemende instellingssubsidie en het binnenhalen van projecten om het personeel in dienst te houden. Ik miste het denken vanuit mogelijkheden, de verdieping en het adviseren. 

Via een staffunctie bij het Nivon, waar ik aan de hand van het toen nieuwe boek ‘De Vereniging op Survival’ probeerde de vereniging tot vernieuwing te bewegen, ontdekte ik hoe lastig het is om als interne adviseur een vereniging te veranderen. Dat lukte beter door het Nivon in contact te brengen met Movisie. De externe adviseurs van Movisie konden veel fundamenteler en provocatiever werken. Een van de adviseurs van Movisie was Marike Kuperus, de auteur van De Vereniging op Survival. Later ben ik zelf ook bij Movisie terecht gekomen, en in 2012 ben ik samen met Marike en nog een derde maat Kuperus & Co gestart. Inmiddels adviseer ik sinds 2018 vanuit Doeldenker. Hierbij heb ik mijn focus verlegd van verenigingen naar vrijwilligersorganisaties ”

Hoe zorg je in een vereniging ervoor dat je oog houdt voor de waarde van vrijwilligers? 

“De betrokkenheid, motivatie en vorm van commitment van vrijwilligers kan elke keer weer anders zijn en verandert ook met de tijd. Dit intrigeert mij: Hoe zorg je binnen jouw vereniging, club, stichting of kerk voor de juiste verbinding met mensen die bereid zijn zich vrijwillig in te zetten? Dat zijn vragen die bij iedere organisatie met vrijwilligers spelen, maar bij verenigingen specifieke kenmerken hebben. Mag je bijvoorbeeld vrijwilligerswerk doen wanneer je geen lid bent? En als dit de vereiste is, hoe zorg je dan voor voldoende en geschikte vrijwilligers? En op basis waarvan verdeel je het werk tussen vrijwillig en beroepsmatig? Soms is er een gevoel van concurrentie en verdringing tussen betaald en onbetaald, maar als je vanuit je doel de taakverdeling organiseert, krijg je een hele andere dynamiek en een beter samenspel tussen vrijwilligers en medewerkers. 

 

 

In de Routeplanner voor verenigen beschrijven we de Verenigingsschroef, het kernmodel uit het boek om na te denken over strategie en verenigingsorganisatie. De Verenigingsschroef kent vier bladen, namelijk Belangen behartigen, Collectieve versterken, Ontmoeten en verbinden en Individueel voordeel bieden, ofwel dienstverlening. Dan zie je dat het ‘schroefblad’ dienstverlening met name vraagt om kwaliteit en daarmee eigenlijk alleen gedaan kan worden door medewerkers of goed opgeleide vrijwilligers. Terwijl het ‘schroefblad’ Ontmoeten en verbinden vraagt om herkenbaarheid en identificatie en zich daarmee juist sterk leent voor de inzet van vrijwilligers. Zij spelen in voor- door-processen over het algemeen een hoofdrol en kunnen hier veel impact maken. Soms kun je met bij wijze van spreken ‘goedbedoeld amateurisme’ het verschil maken, soms is inhoudelijke expertise gevraagd”.

Hoe komt het volgens jou dat het besturen van verenigingen steeds minder wordt gezien als een aantrekkelijke vrijwilligerstaak?
 
“In de eerste plaats zie je in algemene zin dat vrijwilligers van nu minder animo hebben voor vast vrijwilligerswerk, voor langere tijd en voor meer uren per week. Mensen maken tegenwoordig andere keuzes, bijvoorbeeld voor eenmalig- of projectmatig vrijwilligerswerk. 
Daarnaast zie je toenemende regeldruk en een afnemende statuur van bestuurswerk. Als je als bestuurder aan de slag gaat kies je voor een publiekelijke taak. Op social media en tijdens de ALV kun je in deze functie ook een hoop, niet altijd goedbedoelde, meningen over je heen krijgen. Mensen zijn zich hier niet altijd van bewust en er op de langere termijn ook niet tegen bestand. 

Ik zie ook steeds meer een vorm van wantrouwige betrokkenheid in de samenleving én binnen verenigingen en besturen. Een vereniging is een extreem egalitaire organisatie, en binnen een organisatie waarin schijnbaar iedereen gelijk is gaan we elkaar al snel de maat nemen. Naarmate de gelijkheid toeneemt, neemt ook de onderlinge jaloezie toe. De Nederlandse filosoof Hans Achterhuis heeft veel over deze zogenaamde Mimetische begeerte geschreven, een heel interessant thema voor verenigingen.”

Wat zijn oplossingen of verbeteringen om besturen aantrekkelijker te maken?

“Misschien is het tijd om het model met de lange termijnen los te laten en voor een meer projectmatige benadering te kiezen. Ook kan er veel meer aandacht zijn voor het vinden en klaarstomen van volgende besturen en bestuursleden. De Cirkels van Betrokkenheid die we beschrijven in de Routeplanner voor verenigen biedt daar een mooi handvat voor. Ik zou bij de start van je bestuurstaak samen al nadenken over de opvolging. Neem de volgende generatie vroegtijdig mee in het reilen en zeilen van de vereniging zodat je een meer vloeiend proces genereert. 

Focus je als bestuur op de grote lijnen en laat de operationele taken bij het verenigingsbureau, projectgroepen of commissies. Besturen gaat niet alleen over besturen, maar ook over aansturen, over opdrachtgeverschap. Dit zorgt ervoor dat je een kleiner bestuur nodig hebt en het vermindert de werkdruk. Door de verschillende taken van het bestuur, van de werkorganisatie en van actieve leden in heldere opdrachten te formuleren en je als bestuur zo min mogelijk met de uitvoering te bemoeien kun je wantrouwige betrokkenheid ombuigen in iets dat ik liefdevolle onverschilligheid noem. Binnen de kaders van een opdracht geven we mensen het volste vertrouwen en gunnen we mensen de kans om er op een eigen manier vorm aan te geven. Mensen worden zo mentaal eigenaar van hun deel van de uitvoering. Zo wordt het aantrekkelijker om je aan te sluiten bij en in te zetten voor de vereniging, of je misschien zelfs aan te sluiten bij het bestuur.”

Hoe zie jij verenigingen het boek gebruiken?

“Het is inspirerend én uitdagend om met meerdere auteurs aan het boek Routeplanner voor verenigen te werken. In het samenspel hebben we onszelf constant af moeten vragen: Voor wie schrijven we dit boek eigenlijk en waarmee zijn deze mensen geholpen? Omdat de vereniging een prachtige én zeer complexe organisatievorm is, is het een stevig naslagwerk geworden, voor alle verenigingsprofessionals en -besturen. Er staat ontzettend veel informatie in, het geeft inzicht in de eigenaardigheden van het verenigen en geeft daarnaast praktische antwoorden op zeer veel facetten van het werken in een vereniging.  De Routeplanner voor verenigen reikt je praktische handvaten aan die je binnen jouw vereniging direct kunt gebruiken.”

Wil je meer weten over het motiveren van vrijwilligers? David vertelt hier meer over in de nieuwe Routeplanner voor verenigen. Tot 4 juli kun je dit boek alvast reserveren door een mail te sturen naar info@wijzijndna.nl