Hoe gaan verenigingen om met Prinsjesdag? Wat doen ze met de aandacht voor hun punten? En hoe communiceer je naar leden, ook als de Tweede Kamer nog een draai geeft aan de punten waar je mee bezig bent.
De troonrede en de miljoenennota wekken de indruk dat er enorm wordt ingezet op jeugd en jeugdzorg. De brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland moet haast wel tevreden terugkijken op dit resultaat. Stijn Verbruggen, coördinator public affairs bij Jeugdzorg Nederland legt uit waarom ze niet staan te juichen.
Geen gejuich
“In de miljoenennota staat niets nieuws, alles was al bekend. Op twee punten zien we dat er echt geld is geoormerkt voor problemen in de jeugdzorg, namelijk voor het verlagen van de werkdruk in de jeugdbescherming en voor de af- en ombouw van de gesloten jeugdzorg, maar verder is het allemaal geld dat naar de gemeenten gaat, die de jeugdzorg inkopen. We begrijpen dat het Rijk stelt dat er meer geld gaat naar jeugdzorg, maar het gaat feitelijk dus naar gemeenten.”
Niet meer geld
Komt het dan niet bij de jeugdzorg terecht? Verbruggen: “Dat geld komt hoogstwaarschijnlijk wel bij de jeugdzorg terecht, maar het betekent niet dat er meer geld naar jeugdzorg gaat. De meeste gemeenten geven aan dat ze geld bij hebben moeten leggen voor jeugdzorg, geld dat ze voor iets anders hadden bestemd. Dus het zal in de praktijk vaak betekenen dat er meer geld gaat naar die zaken waarop gemeenten hebben bezuinigd om de jeugdzorg te kunnen bekostigen en dan blijven ze hetzelfde uitgeven aan jeugdzorg. Dus gemeenten hoeven niet meer bij te passen. Overigens gaat dit over een tijdelijke geldstroom, dus om een tijdelijke oplossing. Al met al is het dus geen juichbericht over meer geld voor jeugdzorg.”
Wanneer echt blij
Wat zou maken dat jullie wel kunnen juichen? Verbruggen: “Uiteraard zien wij wel graag dat gemeenten voldoende geld krijgen voor jeugdzorg, maar dat is vooral een zaak tussen rijk en gemeenten. En als er dan echt te weinig geld is, zien wij liever dat het uit wordt gegeven aan de grootste problemen. Waar wij op inzetten is verbeteren van het stelsel, zodat onze leden niet per gemeente moeten onderhandelen. We zouden graag werken met grotere regio’s en we zetten in op vaste tarieven en landelijke spelregels voor contracten en verantwoording. Als het lukt om de voordelen van de decentralisatie te behouden en te versterken en de nadelen op te heffen, dan kunnen wij wel juichen.”