De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel aangenomen dat het toezicht in stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg maatschappijen (OWM) verder regelt. Het doel is om misstanden te voorkomen en tegenstrijdig belang te ondervangen. Uiteraard moet de Eerste Kamer hier ook over stemmen. Dit betekent concreet voor verenigingen dat binnenkort een check van de statuten nodig is: Voldoen wij aan de nieuwe wetgeving? Voor nu de informatie op hoofdlijnen. DNA organiseert binnenkort een bijeenkomst hierover
Toezicht
Voor de BV en de NV is er nu al een wettelijke regeling voor het toezichthoudend orgaan (RvC). Nu komt er een uitdrukkelijke wettelijke grondslag in de wet voor het toezicht bij de overige rechtspersonen. Het RvC-begrip en de bijbehorende wettelijke bepalingen en bevoegdheden gelden in deze wet voor elk toezichthoudend orgaan bij elke rechtspersoon, ongeacht de naam van het orgaan. Voldoet het toezichthoudend orgaan aan het RvC-begrip, dan valt het onder de wettelijke regeling en krijgt dienovereenkomstige bevoegdheden. Dit kan in een vereniging via een RvC (wordt dan meestal Raad van Toezicht genoemd) of in een zogenoemd ‘monistisch bestuur’ – one tier of two tier board.
Tegenstrijdig belang
Verenigingen hebben al een tegenstrijdig belangregeling, maar deze wordt in de komende wet aangepast. Dit geldt ook voor coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Stichtingen krijgen door de komende wet voor het eerst te maken met een tegenstrijdig belangregeling.
Belet en ontstentenisregeling
Tegelijk met het Wetsvoorstel zijn twee amendementen aangenomen: één over een statutaire belet- en ontstentenisregelingen en één over meervoudig stemrecht. Bestaande stichtingen, verenigingen, coöperaties en OWM'en die geen regels rond defungeren, ontslag, langdurige ziekte of schorsing (belet- en ontstentenisregeling) van alle bestuurders of commissarissen in hun statuten hebben opgenomen, dienen hun statuten bij de eerstvolgende gelegenheid aan te passen.
Een statutaire bepaling die bepaalt dat een bestuurder of commissaris van een stichting, vereniging, coöperatie of OWM meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders respectievelijk commissarissen tezamen, is in de toekomst niet meer geldig. Staat zo'n bepaling nu in de statuten dan blijft die geldig tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de wet of tot de eerstvolgende statutenwijziging (naar gelang welk moment eerder valt).
Aansprakelijkheidsrisico
Het Wetsvoorstel bevat een bepaling op grond waarvan bestuurders én commissarissen van alle soorten stichtingen, verenigingen, coöperaties en OWM'en zowel in als buiten faillissement aansprakelijk gesteld kunnen worden voor onbehoorlijke taakvervulling. Dat betekent ten opzichte van het huidige recht vooral een extra risico voor bestuurders en commissarissen van niet-commerciële stichtingen en verenigingen in faillissementssituaties. De wetgever heeft dit risico iets verzacht doordat het wettelijke bewijsvermoeden niet zal gelden voor bestuurders en commissarissen van niet-commerciële stichtingen en verenigingen. Het bewijsvermoeden geldt wel voor commerciële stichtingen en verenigingen, voor de coöperatie en OWM en ook voor semipublieke instellingen. Dit zijn dus stichtingen en verenigingen die vennootschapsbelastingplichtig zijn, een jaarrekening moeten opstellen of een financiële verantwoording moeten opstellen die gelijkwaardig is aan een jaarrekening.
Statuten checken
De statuten moeten op enkele punten onmiddellijk aangepast worden, zodra de wet in werking is getreden.
De statuten bevatten nog geen voorschriften over de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden wordt voorzien ingeval van ontstentenis of belet van alle bestuurders en/of alle commissarissen.
De statuten bevatten een regeling die inhoudt dat een met name of in functie aangeduide bestuurder en/of commissaris meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders c.q. commissarissen tezamen (bijvoorbeeld bij een tweehoofdig bestuur mag één bestuurder twee stemmen uitbrengen en de andere bestuurder één stem). Deze regel moet aangepast worden, zodra de statuten worden gewijzigd.
Aanpassing kan, maar is niet verplicht op de volgende punten:
Een van de wettekst afwijkende tegenstrijdig belangregeling hoeft niet direct aangepast te worden. Aangezien na inwerkingtreding van de wet de wettelijke regeling geldt, kan op de statutaire afwijkende regeling echter geen beroep gedaan worden. Om die reden zal wijziging bij gelegenheid wel raadzaam zijn.
Een structuur met een algemeen en dagelijks bestuur hoeft niet direct aangepast te worden. Wel is het verstandig om goed te kijken of het hier gaat om een monistisch bestuursmodel of dat het algemeen bestuur feitelijk een raad van commissarissen is. Als dat het geval is, kan het raadzaam zijn dit te verduidelijken en aan te passen.
De benaming Raad van Toezicht hoeft niet aangepast te worden in Raad van Commissarissen, maar dat mag wel.